De reis van 2020 is gestart op zondag 2 februari in Bakel en de aankomst in Gambia, Banjul, was op zondag 23 februari 2020.

19 auto’s verdeelt over 4 groepen. Maar er moet ook een aantal keren in 1 groot konvooi gereden worden. Een enorme uitdaging met zo’n jonge groep studenten. Elke dag een nieuwe uitdaging en steeds nieuwe culturen. De start dwars door Europa, oversteken naar Marokko, over het Atlas gebergte, door de Sahara,  door het streng islamitische Mauritanië, de Sahel van Senegal en de grootse aankomst in Gambia.

De studenten hebben nog 7 weken stage, waarin ze op veel projecten in Senegal en Gambia actief helpen met het overbrengen van hun kennis aan studenten en het helpen van de bevolking. Op de pagina “Deelnemers 2019” staan alle teams, met meestal een link naar hun persoonlijke website, of facebook. Daarop zijn de activiteiten van de meeste teams verder te volgen.

Lees hieronder alle verslagen van deze bijzondere reis.

Verslag door:

Ellen Meulenveld

Ellen Meulenveld maakt de reis al voor de vierde keer, samen met Jan Huizinga.

Ellen zet zich al jaren in voor Go for Africa en voor haar eigen project: Gamrupa. Tijdens de reis doet Ellen dagelijks verslag van de avonturen onderweg. Op deze pagina wordt de route van groep rood gevolgd met een verslag van Ellen.

Dag 22

23 februari 2020

Ik heb vannacht in de wind gelegen van een airconditioner en heb uiteindelijk maar mijn dekentje gepakt in de bus. Ik pak voor de laatste keer mijn grijze tasje in. Het vertrek in Bakel lijkt nog maar zo kort geleden. Onze reis was vol met mooie momenten en ik ga het kilometervreten missen en het gezelschap van Jan. We zijn een goed team dat tegen alle avonturen en stress bestand is.

De bus wordt ingepakt en we ontbijten en betalen. Tendaba camp is niet goedkoop maar een uitstekende plek. Aan de rivier zijn verschillende vogels te zien. Vooral Rienk geniet hier heel erg van. Sommigen hebben heel slecht geslapen vanwege de hitte. Anderen zijn lek gestoken door de muggen. Yakub, Dave, Syb en Thijs gingen als jongens op reis gegaan en zijn nu echte jonge mannen geworden. Hannie kan niet wachten tot ze haar Modou weer ziet en Jan zijn Roghie en Lucas en ikke mijn Gerrit. Zo hebben we allemaal wat om naar uit te kijken. Alles gaat zonder problemen. Het is gek maar eigenlijk mis ik een beetje dat er iets geks gebeurd terwijl ik vurig hoop dat er niets gebeurd. Ons politie escorte rijdt in zo’n slakkengangetjes dat Jan Alhagie belt dat we rijen als oude dametjes. Daarna gaat het inderdaad sneller.  Bij Brikama in de buurt is een interview met de GRTS, de Gambiaanse staatstelevisie. Daarna slaan we links af.. Brikama is een grote stad waar geen verkeersregels lijken te gelden. Iedereen loopt of slentert op straat. Jongens met kruiwagens. Ezelkarretjes versperren de weg. Grote vrachtwagens doen maar iets. En wij laveren daartussen door. De politie zet iedereen aan de kant maar als zij voorbij zijn kan je weer de straat oplopen.

We slaan rechtsaf richting Sanyang. De weg met de vele drempels. Je moet er stapvoets over. Alles lijkt goed te gaan. Volgend jaar weer? Vraagt Jan zomaar opeens. Ik schrik op uit mijn mijmerijen. Ja, zeg ik, natuurlijk, als het enigszins kan en ik toestemming krijg om te gaan. We schateren het uit. Tanji komt in zicht. We gaan de lange zandweg dwars door het dorp op. Zo kan de hele bevolking zien dat Go for Africa het weer geflikt heeft om een grote groep auto’s naar hier te rijden. Ik voel me  trots dat ik er deel van uitmaak. Ook Jan kijkt heel tevreden. En dan slaan we af richting Cairo Garden. De kinderen klimmen zoals altijd op de auto’s. Jan wordt door heel veel mensen aangeroepen. Hij zwaait en glundert. Het is een erehaag waar we doorheen rijden. En dan… dan staat Gerrit naast de weg op me te wachten. We schieten beide vol en hebben geen oog meer voor al het feestgedruis. Hij sluit mij in zijn berenarmen en knuffelt me. Ik ben weer thuis. Natuurlijk zijn vele dingen onbeschreven gebleven. De verslagen zijn maar een uittreksel van de meest in  het oog springende zaken. Toch hoop ik dat de lezers van deze verslagen een beetje  hebben geproefd van onze magnifiek mooie reis met fijne mensen en prachtige belevenissen. Hopelijk tot volgend jaar.

Team Jan en Ellen.

Dag 21

22 februari 2020

Het is akelig vroeg als de wekker om 5 uur afloopt. De Senegalese man die ons zal helpen bij de Senegalese grens wordt per auto gebrach. Bij de Gambiaanse grens zal dan Alhagie Soho staan, de vaste man in Gambia die alles regelt. We vertrekken op tijd. In 30 km zijn we op de grote weg. Nog even tanken en brood kopen. De eerst echt grote Baobab bomen komen in zicht. Het landschap verandert van Sahel in meer begroeid landschap. Kuddes koeien lopen vrij rond. Het zijn schonkige leverkleurige dieren met grote horens. Geiten, ezels en schapen lopen ook vrij rond. Alles loopt op rolletjes vandaag. De bouw huisjes worden armoediger. Ronde huisjes gebouwd van mudblocks en leem met een dak  van stro. Kinderen zie je overal. We rijden een stuk piste. Een ongeplaveide weg van stof en rood zand met ribbels die lijken op een wasbord. Hier rijden is een kunst, stapvoets of er met een gangetje van 90 overheen vliegen. Dan moet je wel de gaten en echte bulten zien te ontwijken. We rijden eerst een stukje stapvoets maar we moeten nog 30 km dus dan maar hard. Jan zet de vaart erin. We vliegen nu met de drie auto’s in een grote stofwolk maar lekker overmoedig en vrij. Ik geniet! Bij Dioubel komen op de Senegal Gambia transit route, van noord naar zuid Senegal dwars door Gambia. We komen door Kaolac, een grote stad met mooie nieuwe wijken en oude armoedige wijken. Het is een knooppunt waar alle wegen van noord naar zuid maar ook van oost naar west elkaar kruisen. Ook is het een zeer religieuze stad. De transitroute loopt over de grote markt, een kakelbonte verzameling van mensen, kraampjes, winkeltjes en kleine werkplaatsen. Wij komen in een grote kudde koeien terecht die besloten heeft ook over de brug te moeten. ALLES staat vast. Weer geniet ik. DIT is Afrika. Een van de koeien zakt door zijn poten en verspert de weg. Er wordt aan hem gesjord en getrokken. Het is maar goed dat we niemand van de partij van de dieren in onze groep hebben. Ik vind dit soort avonturen heerlijk om mee te maken. We zoeven richting de grens. Nioro du Rip laten we achter ons en dan de grens. Aan de Senegalese grens worden we geholpen door ons mannetje. Het gaat allemaal super snel. Door naar de Gambiaanse grens. Alhagie neemt de paspoorten in, brengt ze naar binnen en in een vloek en een zucht is hij alweer buiten. Klaar is kees, we mogen The Gambia verder in. Eerst Farafenni en dan de brug over. Hannie heeft familie in Farafenni wonen. Het is leuk om haar schoonzusje te leren kennen en ook de kinderen. Ze zijn nieuwsgierig wat Hannie heeft meegebracht. Ze geeft houtschaven en andere gereedschap. Hij is er super blij mee. Voor haar schoonzusje een koelbox. Ze had geen mens er gelukkiger mee kunnen maken. We moeten even wat mee eten. Nog even geld wisselen en een nieuw simkaartje. Dan naar de nieuwe brug over de Gambiarivier. Eerst een schitterende weg maar na een paar kilometer is het ineens een piste. En wat voor een piste! Gaten en kuilen waar een olifant in zou verdwijnen. Hannie betaald de CFA 2000 voor de overgang. Er is nu geen pont meer en alle winkeltjes die deze overgang zo levendig maakte zijn gesloten. De brug gaat steil omhoog en dan abrupt weer steil naar beneden. Belachelijk steil als je weet dat er vrachtwagens van 40 of meer ton overheen moeten. Na de brug is het nog een klein uurtje rijden naar Tendaba camp. Eerst een biertje voor we iets anders gaan doen. Later op de avond eten Jan en ik gezellig met Ies, Wim, en zijn vriendin. Het is gezellig. Glaasje wijn erbij en kletsen over onze avonturen. Morgen hoeven we pas tegen 10 uur weg. De laatste loodjes, de laatste kilometers van deze fantastische reis.

Dag 20

21 februari 2020

En weer is er geen wifi. Ik krijg er de rambam van. Jan zegt, maak je toch niet zo druk. Jou verhalen zullen ook later leuk zijn om te lezen. Vandaag de bus onder handen nemen. Ik pak mijn grote koffer maar eens helemaal uit om zomerkleding te zoeken. Het blijft vreemd om kleding kwijt te zijn die je graag droeg. Van Ousman krijgen we te horen dat de papieren van onze aangifte nog steeds in Rabat zijn. Geduld dus. De drie andere groepen vertrekken richting Dakar na het ontbijt. Verder hebben we de hele dag wat gechild een beetje gelezen, wat administratie gedaan en dergelijke kleine zaken. De leiding van het kamp dacht dat we maar twee nachten zouden blijven en hebben ons huisje nodig voor een gezin dat vanavond komt. Geen probleem, wij vinden het helemaal niet erg om te verkassen. Het was erg koud in de wind die van de oceaan blaast dus een beschut huisje kan helemaal geen kwaad. Hanny en ik besluiten boodschappen te gaan doen want we hebben wijn en sigaretten nodig. We komen in het Afrikaanse deel van Saint Louis terecht. Heerlijk om ook eens dit deel van deze stad te zien. Ze verwijzen ons naar de Total iets terug aan dezelfde weg. De Total, daar tank je toch benzine? Bij deze Total zit een shop en daar verkopen ze wijn en sterke drank. Na een beetje zoeken vinden we wijn die gebotteld is in Dakar. Ook hebben ze sigaretten. Dat is dus weer goed geregeld. We rijden via achterstraatjes terug. Heerlijke straten die goed het leven in deze stad weergeven. Kraampjes en winkeltjes te kust en te keur. Voor elk wat wils. Onderweg, bij de zandweg naar de Zebrabar, zien we grote cactussen in volle bloei en met rijpe vruchten. We plukken er wat om ze vanavond lekker op te eten. Maar let op voor de stekels. Hanny’s handen en jurk komen onder de prikkels te zitten die bij de huid afbreken. De rest van de dag is ze druk met verwijderen. De vruchten vinden we wel lekker. Ze smaken een klein beetje naar bramen. Het vruchtvlees is verzadigd van kleine pitjes. Vanavond niet te laat naar bed want morgen wordt een lange dag rijden, dwars door Senegal naar de grens met The Gambia en dan door naar het Tendaba camp. We gaan het meemaken en verheugen ons erop. Geen wifi voor de zoveelste keer, dus geen e-mails naar de lezers. Ik begin bezorgde whatsappjes te krijgen maar kan het niet helpen.

Dag 19

20 februari 2020

Het is een lange nacht geweest met twee lastige muggen IN mijn klamboe. Ik ga lekker naar buiten om te typen. Even geen haast. De Zebrabar is van een kaal terrein uitgegroeid tot een park met een grote verscheidenheid aan bomen en bloeiende planten waar vogels en kleine dieren op af komen. Het kamp komt langzaam te leven. Jan blijft nog een uurtje liggen. Hij was ook erg moe. We praten over hoeveel invloed Mauritanië op ons gehad heeft. Na het ontbijt gaat Hannie wassen, de jongens chillen en ik ga opnieuw schrijven. Jan is wakker en heeft al koffie gedronken. Dat ga ik missen, zegt hij. Ik zorg elke morgen voor heet water zodat we eerst rustig met koffie wakker kunnen worden. Ik ga verder met schrijven. Dan komt Yakub even kletsen. Hij heeft met een prachtige actie veel kleding opgehaald. Maar hoe krijg je het in Gambia, transport is erg duur? Daar zit hij dus nog op te broeden. Yakub heeft echt zin in zijn stage. In zwart Afrika ziet hij al een groot verschil in de mensen. Zij lachen meer, het is veel kleurrijker en veel chaotischer ook. Maar er is ook besluitloosheid, laksheid en onvermogen om te plannen. Dat kan je tot wanhoop drijven. Toch denk ik dat Yakub zich heel snel aan kan passen omdat hij bereid is om verder te kijken. Hannie komt vragen of ze mijn was ook even zal doen. Jan komt ook nog even praten. Uiteindelijk van schrijven komt niks. Vanmiddag gaan we cultuur snuiven in Saint Louis. We gaan met 3 auto’s. We rijden de oude brug naar het eiland Saint Louis over en vinden meteen parkeer gelegenheid voor alle auto’s. Met bewaking. We besluiten met een koets een rondleiding te doen voor CFA 10.000 dus ongeveer € 15. We stoppen bij een aantal oude gebouwen waaronder het eerste regentenhuis dat nu verbouwd is tot hotel. Ook zijn er nog kleine goedkope houten huisjes die door de eerste overheersers, de Nederlanders, zijn gebouwd. 300 jaar later staan ze er nog. Ook bezoeken we het visserseiland. Daar heerst volkomen wetteloosheid. De kinderen gaan er niet naar school. Het strand is niet meer te zien, zoveel afval ligt er. Er liggen in de haven ongeveer 430 pirroques, beschilderde vissersschepen, die vanmiddag gaan vissen op de oceaan. We gaan door naar de nette rechte straten van het noordeiland. Met statige huizen, die nu door westerlingen opgekocht en gerestaureerd worden. Het geheel valt onder het wereld erfgoed van de Unesco. Het is een lange toer. Dan begint het gesteggel over de prijs. De gids had bedoeld dat we élk CFA 10.000 zouden betalen, dus gaan Hannie en ik onderhandelen en de mannen op zoek naar simkaartjes. Wij komen tot de slotprijs van €20. We drinken we nog even koffie met een lekker broodje en gaan terug naar de Zebrabar. De bewaker van de auto’s krijgt €10 want ze hebben best goed werk geleverd. Een halve dag parkeren en ook nog een schone auto. Terug in het kamp blijkt Jan heerlijk 2,5 uur geslapen te hebben. Hij had het ook hard nodig. We eten vanavond een pasta met verse sla. De Zebrabar wordt geleid door Zwitsers en die zijn gelukkig erg nauwkeurig met hygiëne. Na het eten trek ik me al snel terug. Ik heb wat rust nodig. Jan blijft nog gezellig napraten. Morgen nog een rustdag voor ons, de rest van de groepen gaan naar Lac Rose bij Dakar. Ik ben blij met de extra rustdag.

Dag 18

19 februari 2020

Ben ik bijna in slaap gisteravond, komt Bamba met de vraag of we op zijn jas willen passen omdat daar veel geld in zit. Nou mijn eerste slaap is mooi verstoord. Vijf uur is wel erg vroeg, maar ik sta toch maar op. op. Ik kook snel water zodat Jan koffie kan drinken. Klokke zes staan we klaar. Dan komt Sem. De roller doet het maar nu is de Multi riem geknapt. Dan maar slepen, zegt Jan. We vertrekken pas om 7.15 uur. Veel te laat voor het drukke verkeer van Nouakchott. We proberen allemaal aan te sluiten maar de brutale taxichauffeurs schieten ertussen. Opeens zien we een grote rookpluim. Het is de Citroen van Bert en Sem die in de fik staat. De studenten spurten met brandblussers naar de auto. Er blijkt een benzine slangetje te zijn losgeraakt die benzine op het motorblok spoot. God zij dank geen persoonlijke ongelukken en ook de auto mankeert weinig. Hij kan weer gewoon verder rijden. Net buiten de stad halen we even vers stokbrood. Bamba zit bij Rienk in de auto. Ze verstaan elkaar niet maar zingen lekker mee met de  muziek op de radio. De weg is goed de eerste 50 km. Dan beginnen de diepe gaten en afgebrokkelde zijkanten. De weg wordt slechter en slechter. We zien een gekantelde vrachtwagen met bananendozen. De huisjes worden steeds armoediger en kleiner, maar wel in vrolijke kleuren. Dir is zwart Afrika met armoede en schaarste aan alles. We zitten in de Sahel en daar groeit meer dan in de woestijn. Los groeiende struikjes en soms een plukje groen. De dorpjes lijken uitgestorven maar schijn bedriegt. Je ziet regelmatig een soort kussens liggen. Het zijn waterkussens die regelmatig gevuld worden door een vrachtwagen. De mensen hier tappen eruit wat ze nodig hebben. Er komen weer duinen. Krijtwitte duinen van schelpen met afgesleten toppen. We stoppen even om te eten en te drinken. Een van de jongens van een ander team komt vragen of ik nog diarree remmers heb. Ik ga op zoek en vind er nog een aantal. Een man op een kameel komt bekijken wat we aan het doen zijn. En een man uit het dorpje. Het is echt een plaatje. We gaan het nationale park in. De weg wordt een piste met wasborden. Het stuift als een gek, wit krijt. We proberen zoveel mogelijk naast de weg te rijden. We zien wilde zwijnen, flamingo’s, pelikanen maar ook leeuweriken, kieviten en grutto’s. Wat een waanzinnig mooi park. Bij een zijweg gaat een hele stoet rechtsaf. DAT is verkeerd! Waar is Bamba, die moet toch zien dat er helemaal niemand achter hem aan komt? Wij rijden in de goede richting nog 10 km over deze slechte weg en komen aan het einde van het park waar betaald moet worden. Maar waar is Bamba nou toch? Na een half uurtje komt de rest met Rienk en Bamba op kop. Ze hebben zitten zingen en Bamba heeft daardoor niet opgelet dat Rienk is afgeslagen. We lachen hem ook hartelijk uit. Na nog 10 km piste zijn we bij de grens. Een oude spoorbrug over de Senegal rivier is de grens naar Senegal. Paspoorten inleveren en auto’s uitklaren. Ondertussen wisselen we onze Oughia’s in voor CFA’s. 40 Oughia’s is 650 CFA’s. Het is een gemakkelijk rekensommetje maar je moet het even snappen. Meerdere kopen sim-cards voor Senegal. Zo doden we de tijd en kunnen we kunnen onze paspoorten al ophalen bij Bamba. Ook voor de auto’s is alles al geregeld. Dan de grens aan de Senegalese kant. Paspoorten en kentekenbewijzen afgeven en weer wachten. Voor een visum in Senegal nemen ze tegenwoordig ook je vingerafdrukken en wordt er een foto gemaakt. Het gaat super snel. Iedereen word overvallen door bedelende kinderen. Welkom in Zwart Afrika, mannen. Ook hier is het snel geregeld. Alles bij elkaar de hele grens binnen 1,5 uur, opnieuw is een record. We rijden langs de rietvelden naar Saint Louis. Ooit de hoofdstad van heel West Afrika. We rijden door min of meer groen landschap. Wel onzinnig veel plastic zwerfafval. De Zebrabar camping ligt ongeveer 20 km buiten de stad. Een heerlijk rustige oase. Morgen en overmorgen hebben we een rustdag of we kunnen doorreizen naar Lac Rose bij Dakar. Jan en ik willen het liefst de twee dagen hier verblijven. Maar eerst een drankje drinken, iets lekkers eten en… slapen. Wat we morgen doen zien we nog wel.

Dag 17

18 februari 2020

In de bus slapen is een succes. Ik was wel vroeg wakker om de zon op te zien komen. Gisterenavond nog naar de heldere sterren in dit grote niets zitten kijken. Ik schrijf door maar weet dat wifi hier steeds moeilijker te vinden is. We breken het kamp op na ontbeten te hebben. Dan heeft de Volvo van Syb, Thijs en Dave een lekke voorband. De eerste lekke band van dit jaar, uniek! Dan vertrekken we achter het rode autootje van Bamba en de militaire escorte aan. We gaan nu echt door de Sahara wat voor velen een onafzienbare zandbak is. Voor mij is het een ontdekkingsreis met prachtige vormen. Het is alsof het zand in een dansende beweging is neergekomen om even uit te rusten voor het weer verder danst. Soms afgewisseld met krijtwitte rotsen of zwarte stenen. De diepte van dit schouwspel kun je niet vastleggen op een foto. Zoals iedere keer kan ik niet genoeg krijgen van dit landschap. We naderen de goudstad, hopelijk kunnen we hier benzine tanken want dat was een probleem in Boulinoir. Sommigen hadden niet begrepen dat zij in Nouadibou moesten tanken. Gelukkig zijn er nog een aantal jerrycans. De goudstad is alweer groter dan vorig jaar. Hier wordt goud gevonden in stenen. Aan het gewicht kun je min of meer vaststellen of er goud in zit of niet. Volgens een bepaald procedé met kwik en lood wordt het gescheiden van de steen. Sem komt naar ons toe met een Multi riem roller in zijn hand. Het ding is eruit gelopen. Dat wordt slepen tot Nouakchott daar heb je goede garages. Rienk heeft een sleepoog gevonden, de trekstang wordt bevestigd en dan rijden we weer. Onderweg gaan we even rusten en lunchen. Bamba breekt een paar losliggende dode takjes in kleine stukjes en met wat houtskool omheen heeft hij zo een witheet vuurtje zoor zijn keteltje thee. Prachtig hoe snel Bamba zo’n vuurtje maakt, bijna dansend op zijn hurken. We komen rond 18 uur in Nouakchott aan bij het appartementengebouw. Sem en Bert gaan op zoek naar een mecanicien en komen terug met een roller van een Mercedes die pas is gemaakt, ik houd mijn hart vast. We gaan met zeven personen in de stad eten, samen met Bamba. Warm water is er nog niet in het appartement, dus douchen wordt  uitgesteld. Jan en ik rijden met Bamba mee in zijn kleine rode bromvlieg. Jan moet zich dubbel vouwen tussen alle spullen op de achterbank. De jongens nemen Hannie en Yakub mee in de Volvo. We eten zeer smakelijk in een Libanees restaurant. Na het eten weer terug door de zeer vuile stad met zeer slechte luchtkwaliteit. Ik krijg het er benauwd van en ook Jan begint te hoesten. Ik ben moe en ga vast naar bed terwijl Jan nog het een en ander moet regelen. Morgenochtend om 5 uur op en om 6 uur vertrek. Morgen rijden we door het prachtige nationale park naar de grens. Ik kijk er naar uit.

Dag 16

17 februari 2020

Vannacht heeft een woeste storm sommige tenten omver geblazen. Dat gaf een aantal gevaarlijke momenten. Een van de frames was geknakt en bijna op de mannen gevallen. Dus veel geluk gehad. De meesten gingen in de auto’s verder slapen. In de kamers zitten veel gaten en kieren. Het lijkt allemaal heel mooi maar slecht afgewerkt. Grote wolken fijn zand werden naar binnen geblazen. Je tanden gingen er wel van knarsen. Tijdens de regen kwam ineens een straaltje water van boven, vlak naast de lamp. De loodgieter werd erbij gehaald, maar die plakt alleen met pvc-lijm wat over elkaar. Welkom in Afrika! De baai is veranderd in een woeste zee. Het is echt een prachtig gezicht. Bijna de hele groep komt in onze huiskamer / slaapzaal ontbijten. Dan is het tijd om te vertrekken. We gaan naar de school in Nouadibou, die al jaren door Go for Africa ondersteund wordt. Niels en Luuk willen hun Ssanyong Musso doneren aan de school als leerobject, een extreem grote gift. Er moet veel aan papier werk gedaan worden daarvoor. Het ministerie van onderwijs moet de auto aanvaarden, invoeren en overschrijven. Het is voor Bamba hard werken. Om 10 uur vertrekken we in konvooi naar de school. Dat is niet gemakkelijk, door een drukke stad met militaire escorte voorop, die niets ontziend overal doorrijden. De rondleiding op school is een openbaring voor de studenten. Een heel andere structuur. Leraren zijn hier meer praktijkbegeleiders en op het schoolbord wordt uitleg gegeven bij de theorie. Onze bus wordt volgestouwd met alles uit de Ssanyong. De directeur neemt glunderend de auto in ontvangst, er worden foto’s gemaakt en papieren ondertekend en dan kunnen we gaan. We lunchen om de hoek bij een soort van restaurantje.  Heerlijke kip met groente en friet. Na nog een tijdje relaxen of even tanken is dan richting Boulinoir naar de grote bedoeïenen tent. Het is er schitterend tussen hoge zandduinen. Een oudere man, heeft een schaap voor Jan gekookt op een heel speciale wijze. Zeven uur heeft het geduurd, maar het vlees is mals en smakelijk. Sommige auto’s gaan door het zand naar een dorpje in de buurt. Anderen prepareren de slaapplaats in de tent. Heel wat anders dan kamperen in kleine tentjes. Jan en ik gaan in de bus slapen. We eten noedels met brood vanavond, ook wel eens lekker. Vanavond gaan we naar de Mauritaanse disco. Bamba komt met een Mauritaanse jurk voor mij en voor Hannie. Dat is lange lap die je om je lichaam drapeert. Ik heb er wel een zwart jurkje eronder aangetrokken. Dat doen de Mauritaanse vrouwen ook. Er is een populaire zanger uitgenodigd. Wij vinden het voornamelijk te hard gegil. Ik dans mijn min of meer verplichte dans en Bamba strooit vele briefjes papiergeld over mij uit, dat niet voor mij is maar voor de zanger en zijn band. Het is een leuke gewoonte. Als een vrouw erg goed in de smaak valt met haar dansen dan krijgt zijn grotere bedragen over haar hoofd uitgestrooid en deze keer valt mij die eer te beurt. Om 23.45 uur vraag ik aan Bamba of het nog lang duurt, want ik ben moe. We rijden terug naar de tent. Tijd om te gaan slapen, de bus inwijden. Morgen gaat het naar Nouachot, de hoofdstad van Mauritanië. Ook sluit Luuk zich weer aan bij de groep. Nouachot is een vieze stad met veel luchtvervuiling. Maar we moeten er door op weg naar Senegal en Gambia.

Dag 15

16 februari 2020

Het zijn gelukkig goede bedden in hotel Barbas. Ik heb eerst nog zitten schrijven, maar de wifi werkte niet meer. Dan morgen proberen. De komende dagen wordt verzenden heel lastig. Toen Jan eindelijk in slaap was, was er een luide knal. Van schrik zat hij recht overeind. Ik ben even gaan kijken maar kon niks vinden. Na het opstaan verstuur ik snel de e-mails (hopelijk lukt het) en dan is het tijd voor het ontbijt. Het vertrek in konvooi is minder chaotisch dan verwacht en we rijden door een soort van maanlandschap. Ik schrik als Jan plots zegt dat het olielampje brand. Ik roep het door het bakkie maar niemand reageert. Iedereen rijdt door. Dat is volkomen tegen alle regels. De regel is: zie je degene achter je niet meer, dan stop je en zoek je contact. Wat raar, de hele reis heeft de bus nog geen olie verbruikt. Olie peilen. Niks aan de hand, zegt de peilstok. Ook bij de tweede peiling lijkt er niks aan de hand. Toch maar een half litertje olie erbij. Even wachten en weer starten. Het lampje blijft uit. Dan maar gewoon weer gaan rijden. Het heeft een kwartier geduurd dus de anderen liggen al een heel stuk voor. We komen al  snel bij de grens. Vlak daarvoor bij benzinestation staan een aantal van onze auto’s. Als de laatste volgetankt is rijden wij er weer achteraan. Om 9.21 uur zijn we bij de douane. Alles gaat opeens erg snel. Paspoorten afstempelen, kenteken papiertjes van de inreis bekijken en hup de grens over. Alles in 27 minuten. Een nieuw record. Na de grens komt het niemandsland. Een desolate omgeving vol afval. Er staan tientallen verlaten vrachtwagens, door allerlei oorzaken. Dat betekend bijna altijd dat ze er over tien jaar nog staan. Hier is de Polisario heer en meester, de verzetsbeweging van de Saharianen die gevlucht zijn naar Algerije,  toen Marokko de West Sahara bezet heeft. De UN houdt er toezicht maar het is puur een monitoring missie. Iedereen die iets weg heeft te gooien dumpt het hier. Hahaha ik denk opeens aan een leuk verhaal. Ergens van de week, was ik de chauffeur en Jan zou lekker brood maken. Hij smeerde het op mijn hard plastic omslag waar al mijn gekopieerde papieren in zitten. Met zo’n 110 km ging hij de kruimeltjes naar buiten gooien. Raampje open, en…  map beland op de motorkap van de Volvo achter ons. Jan, helemaal perplex zegt, “weg is het” en ik kom niet meer bij van het lachen. Maar, alle papieren kunnen nog nodig zijn dus gaan de mannen op papierjacht. Zeker een kilometer lopen en papieren vangen. Maar helaas is de grijze map is verdwenen. Nu weer verder met de reis richting Mauritanië. Een van onze auto’s komt even vast te zitten We slingeren door het maanlandschap. Voor de poort moet iedereen uitstappen en wordt de temperatuur opgemeten. Geen koorts, dan heb je geen Corona en mag je door. Dan begint de hele procedure van toegelaten worden door de staat Mauritanië. Dat kan heel lang  duren maar is nu heel kort. Alle handelingen, visa, inklaren van de auto’s en uitdelen van de verzekeringen gaat in 2 uur en 46 minuten. Een giga record. Wij zijn er natuurlijk machtig blij mee en rijden snel richting Nouadibou. We komen na 40 km aan bij een strand camp. Wij, groep rood, kiezen samen voor een van de grote huizen. Ik ga eerst een uurtje slapen want ik ben echt moe. De jongens gaan zwemmen en voetballen op het strand. Jan en Hannie drinken koffie en gaan dan ook een uurtje slapen. Een relaxte dag is het geweest. Morgen gaan we de Ssanyong Mussa aan de school doneren. Luuk zal dan ook terug zijn uit Nederland en we gaan de hele school bekijken. Maar nu eerst slapen.

Dag 14

15 februari 2020

Vanmorgen neem ik een hete douche en was mijn haren. Het is nog donker. In Gambia, dicht bij de evenaar, is het ongeveer 12 uur dag en 12 uur nacht. Vannacht dacht ik iets bij de auto’s te horen. Niks aan de hand gelukkig. Het zal wel een onrustig gevoel geweest zijn. Bij het schrijven dwalen mijn gedachten af. We hebben al veel mooie dingen meegemaakt. Bijvoorbeeld, in het Camp Bedouin heb ik ‘s nachts naar de sterren staan kijken. Een beetje bewolkt maar ik heb er toch van genoten. Het zijn hier pikdonkere nachten maar als je even buiten bent blijkt de maan veel licht te geven. Ook de sterren geven licht en zo is het niet helemaal donker. Ik krijg een gelukkige herinnering. Tijd voor ontbijt. Jan haalt brood bij het bakkertje beneden, betaald ook het appartement en neemt het broodbeleg mee. Het verblijf in Dakhla zit er weer op. Jan en ik willen naar een plek waar vroeger een camping was. Het is in een schitterende baai met een oude  uitkijk- annex vuurtoren uit de tijd van de Spanjaarden, bijna op de Kreeftskeerkring. Jan en Hannie bekijken de mosselbanken onder de rotsen die in de baai liggen. Hele trossen jonge mosselen hangen eraan. Ik zoek mooie steentjes voor mijn kleindochter Charlène. Iedere reis probeer ik er een paar voor haar te vinden. Tijdens mijn wandeling zie ik opeens een zandkleurig hagedisje. Ik vind ook een paar glinsterende samengeklonterde kristallen. Dan zie ik een vreemdsoortige vorm steen, terracotta van kleur met een korrelige buitenkant. Het lijkt of twee stenen aan elkaar gebakken zitten. In een van stenen zit een gat met een soort pin erin. Echt heel bijzonder van vorm. Te mooi om hem te laten liggen. Ik neem wat foto’s voor ik weer naar de auto’s terug ga. Ik kijk nog een keer om en sluit het mooie plekje opnieuw in mijn hart. We rijden lekker door. Vlak voor hotel Barbas tanken de dieselrijders alle tanks en jerrycans vol. Helaas is er geen benzine meer. Het hotel ziet er wat beter onderhouden uit dan vorig jaar. Bamba, onze officiële Mauritaanse gids is er al. Hij wil natuurlijk weten hoe het met me is en met de familie en of de reis voorspoedig is enz. Jan ga zo met hem bespreken hoeveel de reis door Mauritanië dit jaar gaat kosten. Spannend. Je weet nooit wat ze nu weer aan eisen hebben. Ik ga nog wat schrijven tot de briefing om 20 uur. Tijdens de briefing verteld Jan dat ook dit jaar de kosten een beetje omhoog zijn gegaan. Per deelnemer is het €220. Hiervoor heb je dan wel de overnachting in de tent, de verzekering en de militaire escorte. Per auto moet €100 aan Ougia’s worden gewisseld. Daarmee krijgt Mauritanië harde valuta binnen. De wachttijd bij de grens morgen kan verschillen van 5 uur tot 15 uur. Niets van te zeggen. We gaan het zien. Zorg dat je voldoende water en brood bij je hebt. We gaan in één konvooi rijden dus goed concentreren chauffeurs. Morgen om 7 uur ontbijt en dan vertrek. Het gaat vast weer een avontuur worden.

Dag 13

14 februari 2020

Ook goedemorgen. Veel heb ik niet geslapen. Aankleden is een hele opgave. Ontbijten een brug te ver en dan is de koffie ook nog op! En ik ga nu ook nog op een scherp steentje staan. De groep die vannacht is aangekomen heeft NOG minder rust gehad en moet alweer aan de slag met spullen overladen. Opeens lijkt het in mijn hoofd op te klaren. Vandaag gaan we er een mooie dag van maken, denk ik. De spullen in onze auto worden meer en meer. Iedereen helpt mee. Om 10 uur vertrekken we om zo’n kleine 500 km te rijden. Vroeg in Dakhla zal er nu bij in schieten. Geen man overboord. De weg is prachtig. Het zonnetje maakt het lekker warm. Het uitzicht is fantastisch. De grond is hier niet meer zo wit, eerder zandgeel dooradert met okergeel. Soms een paar bijna zwarte rotsen. Voor mij levendig maar de meeste mensen zullen het saai vinden. Maar ja, ik houd nu eenmaal van de woestijn, met grote en kleine verhalen, die je zelf moet verzinnen naar hetgeen je ziet. We rijden door Laayoune, de stad is inderdaad vergeven van soldaten. Het is wel een prachtige stad. De soldaten die hier gelegerd zijn worden gepaaid met deze mooie omgeving. En verder gaan we weer. Jan geeft gas om een langzaam rijdende auto voorbij te gaan. Niet doen…, maar het is al te laat. Weer een mannetje in uniform. Papieren, zegt hij vriendelijk. Hoezo, zegt Jan, wat is er dan. Enige kilometers voor dit punt heeft een eenzaam bordje 60 gestaan. Nu ja, hoe goed Jan ook Frans spreekt, hij krijgt ook een boete. Hij reed 80. Dus een hogere boete, 300 Dirhan. Dan had hij mij gisteren maar niet uit moeten lachen. Maar vanaf nu zijn wij voorzichtige chauffeurs geworden. Verder gaat het, richting Dakhla. Ik zoek op booking.com een goedkoop hotel. Het wordt hostel Imlili midden in het centrum vrijwel aan de baai. Eerst nog de schitterende weg door de baai naar het schiereiland Dakhla. Onze jongens nemen de navigatie over. We komen bij hotel Imlili aan maar de man zegt dat wij in een appartementen gebouw elders moeten zijn. Hij legt ons de route uit. We rijden naar de grote moskee en daar bellen we de man op. Aan welke kant van de moskee is het? Hij komt eraan, meld hij. We zitten nu in een volkswijk zonder bewaking voor de auto’s en dat vinden wij helemaal niks. Het appartement zelf is goor. We nemen het omdat we moe zijn maar ik besluit, voor de eerste maal, om een klacht bij booking.com in te dienen. We gaan een restaurantje scoren. Het wordt “Kaiser Wilhelm”, naar een groot oorlogsschip uit de eerste wereldoorlog. Het eten is hier prima. Na het eten een kopje koffie en dan terug naar het appartement. In een winkeltje had ik gevraagd naar een nagelknipper. Bij terugkomst schiet de verkoper mij aan. Hij heeft er een, zegt hij trots. Hoe duur is het, vraag ik, maar de man wil er niks voor hebben. Ik bedank hem hartelijk. Zo zie je, soms krijg je iets heel liefs zomaar van een vreemde. We nemen nog wat water mee naar boven en zitten daarna nog wat na te kletsen in de keuken. Dan is het bedtijd. Ik val vrijwel direct in slaap. Na enige tijd merk ik dat Hannie vertrokken is. Zij is gevlucht voor mijn gesnurk. Morgen de laatste rijdag in Marokko. Richting de Mauritaanse grens. Daar komen we allemaal weer samen en dan gaan we in volledig konvooi verder. Maar dat is het verhaal van morgen.

Dag 12

13 februari 2020

We hebben goed geslapen maar ik kan nog niet teveel eten. Het vertrek is om klokke 9. Er zijn wat problemen met de Ssanyung. Die heeft een nieuwe koppakking gekregen maar blijft warm lopen. Dat houdt gigantisch op maar ze houden de moed erin. We rijden nu de bergen uit naar de eerste vlaktes. Er zijn nog wel de uitlopers van de bergen. Kamelen komen steeds vaker voor hier evenals grote kuddes schapen, gehoed worden door verweerde mannen in dikke kleding, kinderen of vrouwen in bonte gewaden. Waar deze mensen wonen is een compleet raadsel. Heel soms zien we iets dat lijkt op een van grote doeken gebouwde tent. We rijden op kleine wegen. Het is echt een puzzelplaatje om dit landschap te ontrafelen. We rijden Gelminn voorbij richting TanTan. Dat is tegenwoordig een snelweg. Wel tweebaans. Soms staat er opeens een bord 80 snel daarna gevolgd door 60. Dat is een politiepost. Die vent voor me wil maar niet opschieten dus rijd ik hem voorbij. Pas op, bromt Jan naast me, ik zag net een auto die seinde. Pff ja hoor, TE laat, een mannetje gebaard dat ik aan de kant moet. Ik reed 70 waar je maar 60 mag. Ze staan tegenwoordig met een lasergun op iedere straathoek. De vriendelijke agent wil mijn papieren wil zien. Paspoort, rijbewijs, kenteken, sommeert hij. Ik overhandig het hem. Dat duurt en duurt dus ga ik vragen. Je hebt een bekeuring, zegt de man in keurig Engels. Nou jaaa zeg, doe ik mijn best om Frans te spreken! We maken een praatje. Hoeveel is het eigenlijk, vraag ik. 150 Dirhan, dus € 15. Ik heb gelukkig nog 350 Dirhan zakgeld. Ik betaal en krijg het keurig ingevulde formulier. Niet weer doen he, zegt agent nummer één nog lachend. Nee hoor, zeg ik en klim achter het stuur. De anderen wachten nog en lachen me uit dat ik een bekeuring heb gekregen. Dat is niet eerlijk want zij rijden achter ons. Pas maar op, zeg ik, wie het laatst lacht lacht het best. Lachend rijden we verder. De oceaan aan onze rechter zijde is woest en vol schuimkoppen. De radio gaat een tandje harder en zo zoeven we richting het zuiden. We besluiten door te rijden naar Camp Bedouin, een soort van camping. Er is gelukkig plaats. Het wordt mistig vanaf zee. Vreemd om in een zo droge omgeving in de mist te rijden. Wat een mooie nieuwe ervaring. Het Camp Bedouin ligt 5 km van de weg af. De “kamers” zijn vierkante bedoeïen tentjes. Het eten ’s avonds is lekker en we drinken er een glaasje rosé bij. Het is wel koud geworden dus lekker diep onder de wollen deken vannacht. Het bed heeft een of ander synthetisch materiaal. Mijn haren gaan er recht van overeind staan. Uiteindelijk ben ik het beu. Om 2 uur pak ik mijn dekbed uit de bus. Maar om 3.15 uur hoor ik een aantal auto’s. Groep groen met de sleepauto is ook gearriveerd. Zachtjes zetten ze hun tentjes op. Morgen gaan we naar Dakhla. We gaan het meemaken maar nu eerst verder proberen te slapen.

Dag 11

12 februari 2020

Vandaag op tijd opstaan, geen gelanterfanter meer. 7 uur, het is nog donker en fris buiten. Ik zet water op voor de thermosflessen. Jan is snel vandaag en is blij dat er al koffie is. Om 9 uur vertrekken wij richting Icht. Eerst nog even naar een apotheek omdat Syb last heeft van hooikoorts. In Zagora activeren we onze navigatie. De Tomtom wijst ons via een grotere weg, die minimaal 100 km langer is. Waze is in Marokko en wil alleen Arabische tekens, jammer. Onze nieuwe kaart is gestolen dus we doen het met de oude kaart van Jan en twijfelen. Maar we weten dat de weg nu geasfalteerd moet zijn dus gaan we het toch doen. Het is even wat heen en weer rijden. Ik ga rijden en Jan kijkt op de mobiel. Die schiet steeds in een zwart scherm. Dat is super onhandig en frustrerend. Even later rijden we op de goede weg Zagora uit en richting het westen. Het is een prachtige weg waar je 100 km per uur mag rijden terwijl je toch nog om je heen kan kijken. De bergen zijn grillig, met grote kammen rots. Rechte horizontale breuklijnen lopen door de rotsen heen. Ook de verticale breuklijnen zijn vaak loodrecht. Je krijgt het gevoel dat de rotsen door een reuzenhand gestapeld zijn. Ik vraag mezelf af hoe het kan dat dergelijke breuklijnen zo kaarsrecht lopen, kortom, ik geniet van ALLES wat ik om me heen zie. Tijd voor koffie. Ik zet de bus bij een camping / café restaurant op de parkeerplaats. Het is er best schoon en ze hebben een toiletgebouwtje. Na de koffie pluk in nog een plantje met bloemen. Het blijkt een ui achtige te zijn. Teer roze bloemetjes met een donkerbruin streepje. Heel lieflijk maar volgens de app van Jan is het onkruid. IK vind het mooi. Na Tata gaan we naar het zuiden naar Akka en vanaf daar weer naar het Westen. Het landschap veranderd. De bergen lijken op sommige plekken groen uitgeslagen. Om 16.30 komen we in Icht aan. We hebben kamers besproken. Om 19.00 uur diner met de Friese groep wat heel gezellig is en om 21.15 uur zijn we weer in de kamer. Nog even schrijven en dan naar bed. Welterusten allemaal, we gaan nu eens vroeg slapen, morgen is het een lange dag. Vanaf morgen rijden we langs de Atlantische oceaan. Dat gaan we zien.

Dag 10

11 februari 2020

De Kangoo van Hannie en Yakub blijkt grotere problemen te hebben. Er is olie in de koelvloeistof gekomen en is dus nog niet klaar. We staan niet al te vroeg op. We ontbijten om 9 uur. Mijn gezondheid is met sprongen vooruit gegaan. Maar vandaag neem ik rust en schrijf de verslagen van de afgelopen dagen. Misschien nog even de stad in vanmiddag, om mijn horlogebandje te laten repareren. Als ik even later de zijdeur van de bus op slot wil doen krijg ik de sleutel er niet meer uit. Slot kapot. Jan en Hannie vertrekken tegen 11 uur naar de garage. Thijs, Syb, Dave en Yakub gaan geld wisselen en wat boodschappen doen. Ze willen daarna met quads gaan rijden in de zandduinen. Dat wordt een echt avontuur. Het schrijven vordert lekker. De jongens komen eerst terug met lachwekkende verhalen over hoe ze velgen op de banden hebben weten te krijgen. Na ongeveer 100 wielen gepast te hebben (overdrijven is ook een vak) vind hij er twee die zouden kunnen passen maar die iets te hoog zijn van binnen. Dan moeten ze een beetje afgedraaid worden. Naar een smid dus. Er wordt heen en weer gereden en uiteindelijk belanden ze in een werkplaats waar het zou kunnen. Alles kost hier nu eenmaal het driedubbele aan tijd en uiteindelijk, ja hoor het past. Dan de banden er nog op. Dat gaat gelukkig sneller. Ze maken er een mooi verhaal van, we vermaken ons kostelijk. De mannen vertrekken om met de quads te rijden. Ik ga weer schrijven. Hannie zou eigenlijk de was doen maar nu het later en later word doe ik die maar even. Om 16.00 uur ben ik moe, het schrijven is klaar, de was hangt aan de lijn dus ik ga een dutje doen. Hannie en Jan komen terug. Ze hebben de Kangoo nog niet bij zich omdat eerst de motor helemaal gespoeld moet worden. Ze hadden gewoon tabak van het wachten. De auto zal nagebracht worden. Er zit een nieuw slot in de bus wat pas gemaakt is op de sleutels. Ik vind dat uiterst knap. De mannen komen ook terug en hebben fantastische verhalen over hun escapades in de zandduinen. Het is natuurlijk lachen gieren brullen als ze erover vertellen. Thijs en Hannie gaan koken. Tomaat met ei en ui. Olijven, rijst en gebakken stukje gekruide kip. Een overheerlijke maaltijd. We kletsen nog wat na met zijn allen. Yebout, de garagist, komt met de auto voor Hannie. Het is iets duurder geworden maar hij is weer tip top in orde. Ik vraag aan iedereen 20 exemplaren van het formulaire de enregistrement die we afgeven als we aangehouden worden bij de politieposten onderweg. Dat scheelt morgen veel tijd. We willen nog onder de douche maar helaas, het gas is op. Verder wil ik benadrukken dat onze jongens zeer behulpzaam zijn en met alles helpen. Dat maakt onze groep steeds leuker. Zo is aan deze luierdag ook weer een einde gekomen. Morgen gaan we naar Icht, een dorpje in de Anti-Atlas. Niet echt heel ver rijden maar wel heel mooi. We gaan het zien.

Dag 9

10 februari 2020

Het is maandag. Het top fit zijn moet nog een dagje wachten. Zolang ik niks eet gaat alles goed. We hebben een rustdag. Om 8 uur kan ik niet meer liggen op het dunne matrasje. Vandaag gaan alle auto’s naar de garage voor een check-up. Vanaf nu worden de wegen minder goed dus zullen de auto’s in orde moeten zijn. We gaan naar Yebout ( de vaste garage van Go for Africa). Ook zijn 3 auto’s uit het zand al naar Zagora gekomen. Twee met wat mankementen maar ook omdat de opa van een van de jongens is overleden. Hij gaat met het vliegtuig terug om zich na de begrafenis weer bij ons voegen. We gaan boodschappen doen voor de bbq vanavond en ik wil graag mijn laarsjes laten verzolen. We maken een lijstje. Hannie en ik gaan vanaf de garage naar een hotel. De eigenaar is een Toeareg met een handel in tapijten, sieraden en antiek. Hannie vindt er een tapijt dat precies past in de compound in Gambia en ze handelt heel slim. Terug bij de garage is het werk nog in volle gang. Hannie en ik nemen gaan boodschappen doen. Een mannetje dat ik van vorig jaar ken komt me (bijna dansend) tegemoet rennen. Ik lach en vraag of hij ervoor wil zorgen dat mijn laarsjes opgeknapt worden. Na het boodschappen doen komen we de laarsjes ophalen en kunnen we thee drinken. Ik weet welke de goede slager is en waar de beste kruiden te koop zijn. Bij de groenteboer zoeken we de beste tomaten, uien, komkommers en aardappels uit. Ik wil net betalen als Hannie het flesje azijn laat vallen. De man begint te schreeuwen naar iemand anders die aan komt hollen met een nieuw flesje. Dan is de kruidenboer aan de beurt. We kopen er dadels en gemengde kruiden. Dan nog een paar potjes saffraan, die kun je het hier (goedkoop) vers kopen. Bij de olijvenboer kopen we groene en zwarte olijven en groene pepertjes in het zuur voor de salade. Bij de eerste slager kopen we rundvlees en lamskoteletjes en bij de poelier nog een groot stuk kalkoen. Wat zullen we smullen vanavond. Dan gaan er naar de shop van ons mannetje. Vorig jaar hebben Jan en ik kleding voor de kinderen gegeven en hij vraagt dan ook direct hoe het met Jan is. Ik lach, ja we hebben kleding bij ons. Hannie wil ook twee dikke winterjassen doneren. We drinken genoeglijk thee en dan worden mijn laarsjes gebracht. De kosten zijn 40 Dirhan, € 4,-. Geen geld. Voor Jan tas kopen. We kopen een Nike rugtas van 120 Dirhan. Nog even geld wisselen, dan belt Jan dat de bus aan de beurt is. We rijden snel terug. Bij de Kangoo blijkt iets kapot bij de versnellingsbak. Dat wordt gemaakt. De bus moet nieuwe schokdempers en die zijn niet goedkoop. Ik ga met Hannie in een taxi naar de camping waar we beginnen met de voorbereidingen voor de bbq. Het wordt een gezellige boel. Ik eet niet veel, maar de rest eet alsof ze al dagen niet gegeten hebben. Alles gaat schoon op. Thijs heeft alles op zijn bakplaat gebakken. Hij is er een kunstenaar in en. Jan geeft ons een groot compliment en we drinken nog gezellig een kommetje koffie na. Morgen is nog een rustdag. Ik wil alle achterstallige verslagen schrijven. Ik loop al drie dagen achter. Morgen dus inhalen en nog eventjes uitrusten dan gaan we weer rijden.

Dag 8

9 februari 2020

We zijn vandaag al een volle week op weg. Vanaf Nederland tot hier in de gravelwoestijn zijn het ongeveer 3000 km mooie kilometers. We zijn nog niet op de helft en er komen alleen nog maar langzame kilometers. Het hotel ontwaakt. Ik lig lamlenig op mijn bed, heb vreselijk spierpijn en buikkrampen en voel me 100. Jan gaat de zandrijders uitzwaaien maar ik kan nog niet opstaan. Uiteindelijk verman ik mezelf. Ik neem een flinke dosis paracetamol en ibuprofen. Gelukkig rijd ik als eerste, dan heb ik wat afleiding. Het gaat weer wat beter. We rijden over de lege kale vlakte met soms een dorpje en verder helemaal niks. Maar waar komen dan die kinderen vandaan die langs de kant van de weg staan te zwaaien? Dit zijn de kinderen van de Berberstammen of de Toearegs. Er zijn in Marokko nog ongeveer 5 stammen die in de bergen en in de Sahara leven. Soms zie je zomaar tegen een berg een rookpluimpje, dan is er een dorpje is. Het valt volkomen weg in het landschap maar ze zijn er dus wel. Ze verdienen hun inkomen met handgeweven of geknoopte tapijten van kamelen wol. Schitterende tapijten die per volk anders zijn. Van geweven stoffen worden ook de Kaftans met capuchon gemaakt. De kleding van de vrouwen is vaak veelkleurig en ook gemaakt van de geweven stoffen. En er is handel in honing, palmolie, kamelen, geiten en schapen. Sommige stammen zijn zeer rijk terwijl anderen juist heel arm zijn. Tegenwoordig is er een leerplicht in Marokko maar of al deze kinderen wel naar school gaan betwijfel ik. We gaan weer eens van voertuig ruilen. Het is wel eens leuk om iemand anders naast je te hebben en over andere dingen te praten. Hannie en ik praten gezellig maar ik voel me zieker en zieker worden. Bij een volgend bosje moet ik echt even stoppen omdat ik het niet meer uithoud. Pffff wat een opluchting. We hebben  brood gekocht voor de lunch en Jan vindt een plekje in de Draa vallei. Ik blijf in de auto om wat te slapen. Hoe de weg verder is gegaan weet ik niet meer. Ik ben even een stukje van de film kwijt maar we komen in Zagora en rijden naar de camping. Ik kan het nog net opbrengen om naar mijn kamer te komen, maar dan is het echt helemaal op en ga ik op bed liggen. Gelukkig hebben we een toilet op de kamer, wat een luxe. Van de rest weet ik niets meer, maar morgen ben ik weer zo goed als nieuw, dat weet ik zeker.

Dag 7

8 februari 2020

Het gebeuren van gisteren begint nu echt in te dalen. We bedenken hoe we het verder zullen doen. We ontbijten en vertrekken om 9 uur. Doen een paar boodschappen in Mideld zodat we weer vooruit kunnen. Vandaag moeten we nog wat mensen inlichten. De verzekeringen bellen bijvoorbeeld. Maar we rijden weer en gaan de zonnige kanten opzoeken. We rijden nu aan de zuidelijke kant van het Atlas gebergte. Schitterende hoge bergen, soms met sneeuw. Dan is er opeens een oase van groen. Zelfs hier bebouwen mensen het land met fruitbomen. De Atlas is een stuwingsgebergte. Volgbare lijnen lopen dwars over door de rotsen. Ook zijn er diepe breuklijnen in de rotsen. Zouden er aardbevingen geweest zijn die de rotsen hebben gespleten? Het moet er hier heel heftig aan toe gegaan zijn. De Atlas laten we achter ons. Nu komen we in het gebied van de Ziz, een van de twee grote rivieren in het zuiden van Marokko. Hier zie je een mooie vallei met oases. Volgens sommigen de mooiste oase van Marokko .De rotsen zijn nu een soort van roze tot diep bruin gemêleerd met witte en zandkleurige strepen. We stoppen bij een wegrestaurant aan het begin van het ravijn, met een prachtig uitzicht. We zitten in de zon en kijken rond. De grillige natuur is voor ons rustgevend. We gaan weer snel want we willen niet al te laat in Merzouga aankomen. Ik begin me een beetje ziek te voelen. Ik trek nog een extra jasje over mijn trui aan zo koud heb ik het. Een stuk rijden dat leid mooi af. Bij El Rachida verlaten we de vallei en gaan over naar de steenachtige dessert van de anti-Atlas. Weer een heel ander gebied. Grote vlaktes met alleen stekelstruikjes en donker grijs gravel afgewisseld met een soort van heuvels van overgebleven rotsen. We zien de eerste grotere kuddes kamelen, schapen en geiten. Hoog in de bergen, hebben we ook kuddes kamelen gezien. Een vreemd gezicht omdat je ze associeert met zand en hitte en hoog in de bergen is het behoorlijk koud. Maar kamelen hebben een heel dikke vacht en wat warmte tegenhoud kan ook kou buiten houden. Het laatste stuk, over land, zijn alleen wat sporen te zien die de piste vormen. Echte wegen zijn hier niet. In een schitterende oase van groene palmbomen staat een Kashba, Oasis du Sud. Een hotel in oude stijl met torentjes en zalen afgewisseld met open ruimtes waar planten en palmbomen groeien. De Friese groep is er al. Jan regelt de rest. Ik kan me niet meer staande houden dus zijg ik op een zetel bij de receptie neer. Ik ga naar onze kamer. Ik moet snel ik bij een toilet komen en dan snel op een bed gaan liggen. De wereld draait om me heen en ik heb het alleen nog maar koud. Ergens komt Jan me roepen voor het diner dus sleep ik me mijn bed uit. Een overvolle dis is het. Verrukkelijk allemaal en veel te veel. Eigenlijk wil ik met Hannie nog even buiten gaan zitten. Maar in de kamer gekomen ren ik naar het toilet om er zo ongeveer pas de volgende morgen weer af te komen. Een buikgriep of voedselvergiftiging heeft mij te pakken en ik kan jullie verzekeren…. DAT is geen pretje. Morgen gaan de zandrijders om 9 uur hun eigen weg met een gids en wij gaan via goede wegen naar Zagora. Maar morgen, morgen ben ik weer beter want van ziek zijn word ik ongelooflijk nukkig en ongeduldig, dus dat is niet goed.

Dag 6

7 februari 2020

Chefchauen is een schitterend dorp, maar koud in de winter. De hele nacht een kacheltje aangelaten en nog was het fris. Zelfs met kruik kon ik niet warm worden. Om 8 uur gaan we ontbijten. Na het ontbijt kijk ik op de klok en zie dat het pas 7.30 uur is. Huh? Onze telefoons geven allemaal automatisch de goede tijd aan. Dit tijdsissue zal ons nog vaker parten spelen. We besluiten om via Meknes naar ongeveer Midelt te rijden. In Meknes woont een vriend van ons, Ousman Camara, die studeert aan de universiteit. De reis gaat perfect. Bergje op en bergje af. Jan blijkt een app te hebben waarmee je planten en bloemen kan herkennen. Geweldige, die ga ik er ook op ga zetten. We bekijken verschillende planten en bloemen. Het is hier een lustoord voor liefhebbers van bloemen en planten. Als we een beetje voortmaken zijn we voor het vrijdagmiddag gebed in Meknes. We volgen een kleine weg. De weg wordt een landweggetje, daarna een gravelweggetje en even later een zandweggetje door kleine bergdorpjes waar de mensen verbaast naar ons kijken. Ik vind het fantastisch. Het landschap is adembenemend mooi. De pittoreske dorpjes, bevolkt door verweerde mannen en vrouwen. Jan neemt veel foto’s. Even later omarmen Ousman en ik elkaar. We hebben elkaar sinds vorig jaar niet meer gezien. Het is lunchtijd. We gaan naar een mooi restaurant en parkeren aan de rand van een voetbalveld waar kinderen aan het voetballen zijn en een aantal mannen bezig zijn om auto’s van binnen en buiten te wassen. Blij elkaar weer te zien, loop ik gearmd met Ousman naar het restaurant. Ousman verteld over zijn studie en wij over onze reis. We nemen foto’s en dan is jammer genoeg de tijd alweer voorbij. We vertrekken weer. Na een paar honderd meter meld een van de jongens dat onze achterdeur op een kier staat. Jan gaat kijken. Hij roept me. We komen dan tot de onthutsende slotsom dat er in onze bus is ingebroken en dat er van alles weg is. We bellen Ousman. Onze dag-koffertjes, met kleding voor ongeveer één week,  en weet ik veel wat allemaal nog meer, zijn weg. De politie komt op volle sterkte. Jan en ik moeten mee naar het bureau. De commissaris hoort ons aan. Onze aangifte (vertaald van het Frans in het Arabisch) wordt op een laptop getypt met één vinger. We worden in een politiebusje terug gebracht. Ousman geeft zichzelf de schuld, maar wij stellen hem gerust. Hier heeft niemand schuld aan. De technische recherche onderzoekt onze bus op vingerafdrukken en wij lichten ondertussen de anderen in. Ik bel met de reisverzekering en dan kunnen we gaan. Het is al erg laat maar ze hebben overlegd en willen doorrijden tot  Midelt. Snel op pad. We doorkruisen een groot stuk van het Atlas gebergte in het donker. Ik vindt een geschikt hotelletje 6 km buiten Midelt. De Kashba is prachtig maar steen en steen koud. Het eten moet nog gekookt worden en we hebben pas om 0.00 uur te eten. Daarna móeten we mee naar een Marokkaanse disco. Ik dans maar even mee, dan gaan we het hotel in en slapen. Ik scheld ondertussen op alles en iedereen omdat die idioten zelfs mijn kruik gestolen hebben en ik het niet warm kan krijgen. Zelfs de warmwater kraan doet het niet.  Gelukkig vind ik in de grote koffer nog een heleboel. De rest zien we dan morgen wel weer. Om 8 uur is het ontbijt gepland en dan gaan we richting Merzouga aan de Algerijnse grens. Dat gaat weer een mooie dag geven.

Dag 5

6 februari 2020

Ik heb bijna niks geslapen op een matrasje van ongeveer 2 cm dik. De wind heeft de hele nacht gespookt. Zouden de kampeerders een beetje geslapen hebben. Ik zet een pan water op om mee kunnen nemen maar eerst voor de koffie. De douche is lekker warm. Jan krijgt direct een warme bakkie. Hij geniet er zichtbaar van. Om 7.02 uur als wij als laatste bij de poort. In volledig konvooi rijden wij naar de haven van Algeciras. We zijn trots en zien dat alles op rolletjes loopt. De catamaran waar wij mee zouden varen is te licht is voor ruwe zee. We moeten we op een grote ferry mee. Maar die vertrekt vanuit een andere haven. Bij de ingang worden de tickets geprint en Jan geeft de lijst met chauffeurs en de bijrijders. Dan begint de pret. Ellen staat op de lijst maar niet Elberta, zoals in mijn paspoort. Jan heet Johannes? De man begrijpt niet dat je doopnaam niet je roepnaam is. Onze dag begint met een lach en dus is het goed. We wachten tot we het schip op mogen. Na de vrachtwagens is het onze beurt. Wij moeten achter de vrachtwagens langs. We gaan naar de lounges, een hele klim. Er blijkt achteraf ook een lift te zijn. Iedereen moet zijn visum papiertje invullen en in zijn paspoort doen. De coaches gaan in de lange rij staan. Ik dring natuurlijk voor en sta, met de deelnemerslijst voorop. Achter mij word gemopperd. Ik lach maar eens vriendelijk naar ze. Ik geef de douane beambte mijn totaallijst en alle paspoorten. Hij krijgt het spaans benauwd. Maar ook nu glimlach ik erg vriendelijk. Iedereen moet zelf zijn paspoort ophalen dan kan hij controleren of het bij de goede persoon komt. We gaan het achterdek op. Een Marokkaan verteld dat we zo in een gevaarlijk stuk terecht gaan komen waar de Atlantische oceaan botst op de Middellandse zee. Dat is te merken aan de bewegingen van het schip. We eten en drinken nog wat en dan is de reis alweer voorbij. We gaan aan wal in Tanger Med, zo’n 35 km ten oosten van Tanger. We kopen niet eerst telefoonkaarten maar gaan richting Tetouan om vandaar naar Chefchaouen te gaan. Op het haventerrein hebben we al geld kunnen wisselen. Onderweg komen we door een plaatsje met allemaal winkeltjes. We pikken een terrasje en kopen nieuwe simkaarten. Nog even koffie en wat eten en dan weer door. Na Tetouan gaan we naar de kust en dan naar het Rif gebergte. Steile hellingen nemen en weer afdalen, erg spannend. We stoppen om wat foto’s te maken en van chauffeur te wisselen. Ik zoek een hotel in Chefchaouen, het mooiste, blauwe, dorp van Marokko. Ik boek hotel Casa Khaldi. Parkeren is een beetje een probleem, maar de kamers zijn prima. We lopen richting Medina, het grote plein in het centrum. Daar vinden we een leuk restaurantje. De wijn is kurk, niet te drinken. De eigenaar wil geen nieuwe open maken, dan maar een flesje bier van 24cl. (€ 3,50!). Het eten is goed genoeg. De jongens vertrekken, wij drinken nog koffie. Onderweg heeft Jan gezegd dat hij zijn haren wil laten knippen. De kapper die we op de heenweg zagen is te druk. Even verderop is weer een kapper en nu is Jan wel direct aan de beurt. Hannie en ik kijken en ik neem foto’s. Voor 50 Dirham, dus zo’n € 5. Daar kun je je geen buil aan vallen. We lopen terug naar het hotel en kopen nog water. Ik ga nog een poosje typen om niet achter te lopen. Morgen gaan we een flink eind rijden dan kunnen we de derde dag in Marokko kalm aan doen. Waar we terecht gaan komen? We zullen het wel zien.

Dag 4

5 februari 2020

We staan om 6.15 uur en om 7:00 uur gaan we ontbijten. Wij vullen de thermoskan met kokend heet water om onderweg koffie te kunnen maken. Dat scheelt allemaal in de kosten. Ons hotel kostte ons €15 per persoon, maar dat zullen we niet elke nacht kunnen doen. De jongens hebben het koud gehad. Om 8.30 uur rijden we bij de camping weg. De zon komt even later op en het lijkt een mooie dag te worden. Spanje is een mooi land. Geelachtige heuvels van kalkzandsteen. Daarna een meer bergachtig gebied. Dan lijkt het meer op graniet. De velden worden olijfgaarden en wijnvelden. De klei is donkerrood en verderop roestbruin. Jan en ik bedenken dat er dan veel ijzer in de grond zit. Sevilla is een prachtige stad met schitterende gebouwen. Ooit kom ik hier misschien wel terug met onze kleinkinderen. De grote hangbrug is prachtig. Dan gaan we verder naar het zuiden. We wisselen van chauffeur. Ik neem het stuur. Bij de volgende stop is het brood op en er is alleen nog maar echte stoete te koop. Dat is veel te veel voor ons. Hannie deelt een half stokbrood met ons. We gaan de snelweg weer op. Ik heb het gevoel dat er iets niet klopt. Dan zie dat ik dat we richting Merida rijden in plaats van Sevilla. Deze keer heeft Jan een fout maakt. Ik lach hem natuurlijk hartelijk uit. We zien nu diep donkere klei. Hier groeien fruitbomen en veel nieuwe olijven. Volgens Jan is er vorig jaar een vreselijke ziekte geweest waardoor alle oude olijfbomen gekapt moesten worden. We gaan de snelweg af. Het is een schitterende weg. Heuveltje op en heuveltje af. Een lust voor het oog en we genieten. Hoeveel kleuren groen er zijn, vraag ik. Geen idee, maar heel erg veel. We hebben als zo vaak mooie, bijna filosofische gesprekken. We komen aan bij de camping. We gaan naar ons huisje. Bijna alle anderen slapen in tenten. Om 21.00 uur is er een briefing voor de hele groep met instructies over de overtocht van morgen. Ons schip is uit de vaart morgen en daarover is Jan gebeld. We worden omgeboekt naar een schip dat vanuit Algeciras vertrekt. Om 8 uur moeten we bij de haven zijn. Dus vertrekken om 7 uur. De oude groepsindeling wordt hersteld. Team 18, Velo, geeft aan dat zij liever mee willen naar groep Geel. De coaches komen per groep het geld voor de overtocht brengen. Hans en Louis zijn inmiddels ook gearriveerd. De groep is weer compleet. We gaan, zoals normaal, weer te laat slapen. Morgen een dag met een boottocht en het arriveren in Afrika. We gaan het zien.

Dag 3

4 februari 2020

De wekker loopt om 5.30 uur af. Ik heb heerlijk geslapen en de rest ook. We nemen een ontbijtje. Er is alleen cappuccino maar die is mierzoet. Wel zijn er lekkere broodjes, fruit en yoghurt. We eten snel en gaan op pad om de Pyreneeën te doorkruisen. Eerst tanken en stokbrood kopen voor onderweg. We rijden richting Pau en dan de bergen in. Als we wegrijden horen we een schreeuw. Yakub heeft een aanrijding gekregen. Hij heeft de auto van een vriendelijke oude dame in de zijflank geraakt. Jan gaat het regelen. De dame heeft de verzekeringspapieren niet bij zich. Jan gaat met haar mee naar huis. Het huis overdonderd Jan. Het is alsof je je in de middeleeuwen waant, verteld hij later geestdriftig. Een schitterend huis met grote haarden met vergulde hekwerkjes ervoor. Een prachtige verzameling oude geweren aan de muur en schitterende schilderijen. Je kijkt er uit over het dorp en het heeft een grote tuin erom heen. Hij is echt onder de indruk. De man bekijkt de schade. Dat is niks, constateert de man maar als het moet vullen we de papieren wel in. Er wordt hartelijk afscheid genomen en wij kunnen verder. Het regent en het is koud en nat, net als is Nederland.

We rijden de bergen in. Heerlijke weggetjes met haarspeldbochten. Op de grens met Spanje stoppen we even om te genieten van het uitzicht. Er is vrijwel geen sneeuw. Soms kun je diep in het ravijn kijken. Super diep, met steile wanden en helemaal onderin een blauw riviertje. Als je dan beneden komt zie je dat het riviertje een woeste rivier is met sluizen om het water te leiden. We gaan richting Pamplona. Domdomding stuurt me de kant van Madrid op in plaat van naar het zuidoosten. De mannen gaan op zoek naar een camping. Zij vinden er eentje in Tordesillas. Wij zoeken een goedkoop hotel voor het geval er geen cabines zijn. Bij het tanken zien de mannen van de zwarte Opel Frontera opeens het lampje van de olie opflikkeren. Er wordt 3,5 liter olie bijgevuld. Dus er zat nog maar 1 litertje in! Als we verder rijden zien we dat die auto zwarte uitlaatgassen produceert. Rustiger rijden en hopen dat het goed gaat. Om ongeveer 20.00 uur komen we, na wat omzwervingen, op de camping aan. Het kost voor 4 auto’s en tenten en mensen samen € 105 dus met 12 mensen goed te doen. Cabines hebben ze niet dus boek ik snel twee kamers, vlakbij de camping. Er is een restaurantje op 50 meter afstand waar wij ons diner gaan gebruiken. Yakub is moe. Hij blijft op de hotelkamer. We eten heerlijk voor de prijs van €11 per persoon, waar vind je nog zoiets. Morgen ochtend gaan we daar ook ontbijten. We hebben weer een prachtige dag gehad. Goed nieuws: de twee coaches van team Geel kunnen nareizen en hopen zich in Tarifa met ons te kunnen herenigen. Wat een fijne wending van het lot. Morgen ochtend ontbijten om 7 uur en om 8 uur vertrekken. We gaan het meemaken er liggen weer avonturen te over in ons verschiet.

Dag 2

3 februari 2020

Slecht geslapen vannacht. Toen de wekker om 5.30 uur ging was ik gebroken. Een hete douche en goed ontbijt doet wonderen gelukkig. We vertrekken om 7.00 uur. We hebben een krankzinnig lange reis voor de boeg en er kan van alles anders lopen dan we vooraf bedacht hebben. We rijden tot aan de Pyreneeën rijden, zo’n kleine 1000 km. Ik het voorgesteld om via Orleans en Toulouse te rijden. Wel wat langer, volgens de ingewijden, maar wel genieten. Ik rijd het eerste stuk, dan kan Jan de WhatsApp groepen bijwerken en wat administratie doen. Na een uurtje gaan we de peage-poort door om de autoroute op te gaan. Ik wil even wachten op de andere auto’s, maar Jan zegt doorrijden, ik trek op en… neem de verkeerde oprit naar de snelweg. Twee wagens van de gele groep gaan wel goed, dus in tegengestelde richting. We overleggen hoe nu verder. Afgesproken wordt dat zij op eigen gelegenheid verder rijden en we ons vanmiddag zullen herenigen. Onze weg is prachtig. De steden Orleans, Chateauroux en Limoges volgen elkaar op. We tanken en kopen lekker vers stokbrood. Het is al 15.45 uur als we de teams, Dyboma en Kempen treffen bij de Carrefour in Brieve-la-Gailarde. Door richting Bordeaux. In de buurt van Mont-de Marsan willen we slapen. Het is moeilijk zoeken op internet. Eindelijk hebben we een hotel, Aliotel in Tarbes, maar de mannen willen dan toch liever ergens op een camping kamperen. Prima, vinden wij, ga maar op zoek dan horen we het wel. Alle campings zijn nog gesloten, dus we bellen toch naar het Aliotel. We kunnen overnachten voor maar €15 per persoon dus daar kun je zelfs niet voor op een camping staan. Het is echter al wel 19.15 uur en het is nog bijna 200 km rijden. Ons domdommmertje heeft er nu de brui aan gegeven en stuurt ons via prachtige weggetjes nog verder de nowhere in. Dan is de maat vol. Ik stel mijn eigen navigatiesysteem in werking (wase) en die stuurt ons de heel andere kant op. Nog steeds 2,5 uur rijden maar nu over grote wegen en zelfs een stuk tolweg. Het Aliotel blijkt een soort Formule 1 motel. Prima in orde. Geen enkele luxe maar schoon en goed. Het is 21.45 uur als we aankomen. 1002 km hebben we vandaag afgelegd. We drinken even wat en besluiten dat een zak chips een prima maaltijd is met een bekertje wijn. Het is toch alweer 0.30 voor we gaan slapen. Slotsom: het was een lange maar toch ook weer leerzame dag. Morgen gaan we door de Pyreneeën en dan zijn we in Spanje.

Dag 1

2 februari 2020

We zijn onderweg! Na alle voorbereidingen wordt het voor iedereen echt tijd om te vertrekken. De koffers gepakt, foerage ingeslagen, auto’s geprepareerd en ingepakt. Ik zit bij Jan Huizinga in de auto. Hannie Bugter, een vrijwilligster van mijn stichting Gamrupa, rijdt in een Renault Kangoo samen met Yakub Akdis, een dokters assistent in spee. Het is heerlijk rustig op de weg. In Bakel aangekomen wordt mijn bagage overgeheveld in de Mercedes Sprinter waarmee ik met Jan Huizinga de reis zal maken. VEEL te veel, moppert Jan en hij heeft deze keer nog gelijk ook. Ook de andere teams komen op het plein aan. Om 11 uur is de briefing in restaurant de Gouden Leeuw. Door ziekte is en team afgevallen en moet wat geschoven worden met de groepen. Dan is het tijd om echt te vertrekken. De burgemeester doet samen met Amber Huizinga een ronde langs de wagens en dan worden we een voor een  uitgezwaaid door de menigte thuisblijvers. Het begin is wat rommelig en 1 team blijkt geen 27MC bakkie te hebben, maar we zijn op weg. Om 14.00 uur rijden we België binnen. We gaan deze keer om Luik heen, dat is een klein beetje om maar wel gemakkelijker. Team 18 is niet erg snel, dus passen we het tempo daarop aan. Dat is het alleen maar lastig in Europa. In Luxemburg gaan we tanken en even rusten. Het is 16.00 uur. Jan heeft het eerste deel gereden dus ben ik aan de beurt. Het regent en dat is zeker geen pretje met rijden. We rijden studdy an door. Na de snelweg nog een stuk het binnenland in en ja hoor daar is Camping La Forge de Sainte Marie, de officiële verzamelplaats. Het is 19.30 uur dus prima gedaan vandaag. We krijgen ons huisje toegewezen. Daarna is het tijd voor een drankje en eten. We zijn inmiddels compleet. Het eten is heerlijk en ontspannend. Daarna bespreken we de route voor morgen in ons huisje met een deel van de groep. De mannen willen graag over de Pyreneeën, dat kost een halve dag extra maar is wel een prachtige rit. Meeste stemmen gelden dus gaan we dat doen! Morgen vroeg op, we gaan vertrekken om 7 uur dus ontbijt om 6.30 uur. Hannie, Jan en ik praten nog even na. Dan gaat Jan douchen en ik ga typen. Het is nu 0.20 uur dus hoog tijd om te gaan slapen. Morgen weer een reisdag met veel kilometers voor de boeg. Het zal weer een avontuurlijke dag worden.